Over Kunst en Samenleving

Na Lissabon ontvangt het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen de ambitieuze tentoonstelling met de Suske en Wiske-titel Fascinerende Facetten van Vlaanderen.

De drie Vlaamse kunststeden Antwerpen, Gent en Brugge namen het initiatief voor dit eigenaardig project waaraan het nodige getouwtrek is voorafgegaan en kregen hierbij al snel de steun en de exportstempel van de Vlaamse Gemeenschap. Want uiteindelijk ging het erom een tentoonstelling te maken, rond Vlaamse kunst en de Vlaamse gemeenschap, die buitenlanders een beter inzicht kon geven in onze kunst en samenleving zoals de ondertitel luidt. 

Voor het inhoudelijk aspect trokken de initiatiefnemers twee commissarissen aan met een zeer uiteenlopend profiel: Paul Vandenbroeck voor de sectie oude kunst en Barbara Vanderlinden voor de moderne en hedendaagse kunst. Zij houden elk een eigen discours in de tentoonstelling die bitter weinig raakpunten hebben, wat meteen het grote zwakke punt is van deze verwarrende tentoonstelling.

Antoon Sallaert, Aartshertogin Isabella op het feest van de grote Voetbooggilde in 1615 op de Zavel te Brussel, Olieverf op doek. Kasteel van Gaasbeek.

Antoon Sallaert, Aartshertogin Isabella op het feest van de grote Voetbooggilde in 1615 op de Zavel te Brussel, Olieverf op doek.

Kasteel van Gaasbeek.

Foto: B. Huysmans, Hessenhuis, Antwerpen

Het vraagstuk van Vlaamse Oude Kunst en Belgische Actuele Kunst

Paul Vandenbroeck speelt in deze tentoonstelling op eigen veld en dat gebeurde vroeger bijna nooit. Regelmatig diende hij op ver­plaatsing zijn ideeën te gaan verkondigen zoals bijvoorbeeld bij de tentoonstelling Hooglied in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel in 1994. Voor hem ligt het accent van het kunsthistorische onderzoek op de sociale inbedding van kunst en in haar collectivi­teitsaspecten. Hij herleidt kunstwerken in vele gevallen tot histo­rische bronnen die de theorie moeten illustreren. Die theorie handelt vooral over het verschil tussen de hoge en lage cultuur, tussen de stedelijke burgelijke cultuur en de plattelandscultuur en het gekende luik van de omkering der waarden. Hierbij fungeren de afbeeldingen van allerlei zottigheden op schilderijen (in de stijl van Brueghel en Bosch... ) als vermanende spiegel voor de burgerij en als een onderlijning van hun eigen maatschappelijke positie. Daarnaast herneemt hij de reeds aangesneden thema's uit Hooglied waarin de kunstproductie van de vrouwengemeenschappen en hun spiritua­liteit centraal staan. Zo krijgen we dus een tentoonstelling waarin we thematisch van de hak op de tak springen en waarin het verhaal van de drie Vlaamse kunststeden ver te zoeken is. 

Hetzelfde geldt trouwens ook voor de beide catalogi. Nochtans levert de tentoonstelling af en toe interessante voorwerpen op zoals de verzameling van insignes met erotische inslag. Waar het in de 15de eeuw nog mogelijk is pornografische insignes op de kleding te spelden is dit in de 17de eeuw uit den boze. Zo komt er uit Brugge een insigne met twee vrouwen die een fallus uit een broek tonen, vermoedelijk daterend tussen 1400-1450. 

Barbara Vanderlinden van Roomade in Brussel selecteert een aantal kunstenaars die volgens de opdracht een overzicht moeten geven van de Vlaamse actuele een hedendaagse kunst ,waarbij ze zelf de kaart trekt van de jonge kunstenaars zoals Kobe Mathys en Franciska Lambrechts. Verder hoedt ze er zich voor om het Vlaamse karakter van haar kunstenaars in de verf te zetten wat bijvoorbeeld verklaart waarom de Franstalige Brusselaar Broodhaers zo prominent aan­wezig is op de tentoonstelling. In haar selectie komen de gevestigde kunstenaars ruimschoots aan bod zoals Roger Raveel, Panamarenko, Luc Tuymans, Jef Cornelis. De meerwaarde van de tentoonstelling ligt in de confrontatie van de moderne kunst met de klassieke schilderijen in het eerbiedwaardige Koninklijke Museum voor Schone Kunsten. Door die confrontatie bekijkt de toeschouwer de werken vanuit een ander perspectief. Vooral de zaal met de histo­rische portretten en de werken van Panamarenko en Broodhaers is interessant. De blik van de toeschouwer bliksemt over en weer tussen de oude portretten en de hedendaagse kunst. 

Die beweging knaagt aan het statuut van de twee soorten kunst­werken en in die zin ook aan dat van het museum zelf. Voor Paul Huvenne, de hoofdconservator van het KMSK is dit misschien nog het belangrijkst en een interessante ervaring naar de komende Van Dyck-tentoonstelling toe. Dergelijke tentoonstellingen zou men beter laten maken door buitenlanders die ongetwijfeld veel meer over onze 'Kunst en Samenleving' kunnen zeggen dan wij zelf. Ons zelfbeeld is bij iedereen immers dermate ideologisch gekleurd dat het altijd overdreven lijkt in de beide richtingen. 

Download hier de pdf

Fascinerende Facetten van Vlaanderen.pdf