De laatste jaren worden meer en meer schepen als museumobject bewaard, drijvend of in droogdok. 
In dit geval is het museum het schip zelf en worden in bepaalde gedeelten ervan voorwerpen getoond met betrekking tot het schip, het leven aan boord, de reizen enz. Dit is het geval voor talrijke zeilschepen die nu in de havensteden als kostbaar relict uit vervlogen zeiltijden worden bewaard. Met de bekende Cutty Sark Tall Ship's Race wordt het varend in bedrijf houden van zeilschepen of het stationair afmeren als museum van deze windjammers fel in de hand gewerkt. De revival voor de zeilvaart is groot. In zoverre dat zelfs nieuwe zeilschepen besteld worden , zoals de Star Clipper, om als toeristisch cruiseschip rond te varen. Ook de binnenschepen worden meer en meer bewaard en in bedrijf gehouden als getuigenissen van de vroegere binnenvaart en de scheepsbouw. 

Een binnengezicht op de Mercator, foto Mimesis, Antwerpen

Een binnengezicht op de Mercator, foto Mimesis, Antwerpen

In 1975 werd de sleepspits Lauranda op het droge gezet naast het Nationaal Scheepvaartmuseum te Antwerpen. De bezoekers maakten kennis met het verblijf van de schipper, het achteronder en het vooronder, de stuurhut, terwijl het ruim -de plaats waar de vracht een onderkomen vond- ingericht werd als toonstellingszaal voor tijdelijke exposities. Daartoe waren een aantal aanpassingen noodzakelijk. De Lauranda is nu gesloten. België heeft geen groot maritiem verleden en de zeilvaarttraditie is in ons land nauwelijks aanwezig. Het ontbreekt ons ook aan belangstelling voor onze maritieme geschiedenis. In de ons omringende landen kennen de talrijke maritieme musea en de als museum ingerichte schepen veel succes.

 België is er slechts één algemeen maritiem museum, namelijk het Nationaal Scheepvaartmuseum in Antwerpen. Naast een unieke verzameling museum­objecten in het Steen, bezit deze instelling ook een belangrijke collectie havengebonden industrieel-archeologisch materiaal en vaartuigen op het droge in het aangrenzende Maritiem Park, alsook een aantal drijvende schepen in het Bonaparte dok.  

Verder is er nog het Nationaal Visserijmuseum te Oostduinkerke. Het is gewijd aan de zee- en kustvisserij van ons land. Er zijn ook enkele binnenvaartmusea zoals het Rijn- en Binnenvaartmuseum te Antwerpen en het Binnenvaartmuseum te Baasrode. Dit laatste is ondergebracht in het oud gemeentehuis en beschikt ook over de oude scheepswerven van Van Damme en Van Praet.

In Nederland zijn ongeveer 30 maritieme musea en scheepvaartcollecties voor het publiek toegankelijk. Volgens het Classic Ships Register 2 tellen Nederland en België samen ongeveer 140 kleinere originele museumschepen. De schepen van de grote Amsterdamse verzameling en die van Enkhuizen niet meegerekend. Het is reeds gezegd, België is een land met minimale maritieme belangstelling. Nochtans kunnen toch wel enkele opvallende lopend feiten genoemd worden. Beperken we ons tot het lopen eeuwfeest van de Belgica. Adrien de Gerlache (1866-1934) bereikte met dit kleine houten schip Antarctica en slaagde er als eerste in om tijdens zijn expeditie van 1897 tot 1899 in het Zuidpoolgebied te overwinteren. 

In Noorwegen en Groot-Brittanië werden de expeditie­schepen van de grote exploten in de Poolstreken als nationaal monument in ere gehouden. De pogingen om de Belgica in ons land te bewaren voor het nageslacht, mislukten. Het houten zeilscheepje stierf als bunkerstation in Noorwegen een roemloze dood tijdens W.O. ll. Gelukkig kon de maritieme gemeen­schap bij het uit de vaart nemen van de Mercator beletten dat het fraaie zeilschip werd verkocht of gesloopt. 

De Mercator onder zeil op halve wind, foto Guido Collens nv, Antwerpen

De Mercator onder zeil op halve wind, foto Guido Collens nv, Antwerpen 

De huidige zeilschepen zijn in hoofdzaak schoolschepen voor de opleiding van de koopvaardij- en marine­officieren. Alhoewel België een van de kleinere maritieme naties is, heeft het tot 1960 zeilschoolschepen in de vaart gehad. De Comte de Smet de Nayer, de L' Avenir en de Mercator bezeilden de zeven zeeën onder Belgische Vlag. Het eerste schoolschip werd in staal gebouwd en als volschip opgetuigd door Grangemouth Greenock Doek Yard Cy. te Greenock in Schotland. Deze driemaster vervoerde ook vracht en had een laadvermogen van 3.030 ton. De Comte de Smet de Nayer verliet Antwerpen op 11 april 1906 voor een tweede reis maar leed 8 dagen later schipbreuk in de Golf van Gasconje. 33 personen waaronder 18 kadetten vonden de zeemansdood. 

Op 2 mei 1908 werd de L' Avenir te Bremerhaven op de scheepswerf Rickmers te water gelaten. Dit tweede Belgische zeilschip, een stalen viermastbark met een laadvermogen van 3.600 ton, was 92 meter lang. Het was een prachtig en snel schip. De L' Avenir bleef tot 1932 in dienst en maakte in totaal 24 reizen onder Belgische vlag. Nog hetzelfde jaar werd de fakkel door de Mercator overgenomen. Dit schip, een barkentijn met een brutotonnenmaat van 770 ton, werd gebouwd op de scheepswerf Ramage & Ferguson te Leith in Schotland. Tot in 1960 verzekerde de Mercator de opleiding van de Belgische koopvaardijofficieren. 

De Mercator maakte 41 reizen en legde in totaal niet minder dan 337.742 zeemijlen af. Dit laatste Belgische schoolschip was ongetwijfeld vele jaren de best bekende eenheid van de Belgische vloot. 

Nu is de Mercator als vaarklaar museumschip vaak aanwezig bij zeil­parades of grote evene­menten. Bij het uit de vaart nemen van dit opleidingsschip werd de v.z.w. Mercator opgericht onder de bescherming van wijlen koning Boudewijn. Doel van de vereniging is het schip te bewaren in zijn oorspron­kelijke staat, het in te richten als museum en het toegankelijk te stellen voor het publiek en via het schip de aandacht van de jongeren vestigen op het belang van de mari­tieme sector en een loopbaan op zee.

Het schip werd op 27 mei 1961 door Prins Albert (nu koning Albert Il) voor het publiek opengesteld. 
De Mercator werd aanvankelijk als museum­schip afgemeerd te Antwerpen op de Linker­oever, maar ligt sinds 27 juni 1964 nagenoeg onafgebroken te Oostende. Tot juni 1998 bezochten reeds 4 miljoen bezoekers de Mercator. Dat het succes ervan niet afneemt blijkt uit het feit dat de jongste drie jaren gemiddeld 100.000 bezoekers werden geteld. De opbrengst van het bezoek en de jaarlijkse bijdragen van de leden van v.z.w. "Mercator" maken de exploitatie van het museumschip moge­lijk en houden het in zijn oorspronkelijke staat en vaarklaar. Van 1986 tot nu werden voor 35.000.000 frank restauratiewerken uitgevoerd. 

Vooral dan voor het vernieuwen van de houten dekken en de tuigage werd heel wat geïnvesteerd. 
De bezoekers aan de Mercator te Oostende maken tijdens de rondgang uitvoerig kennis met de verschil­lende dekken en lokalen van het schip, ze komen door de verzorgde tentoonstelling aan boord meer te weten over de interessante aspecten van het reilen en zeilen van het schoolschip. 

Voor de expo aan boord sinds 1995 tekende de Antwerpse firma Mimesis Exhibition Design, die reeds eerder ervaring opdeed met de opbouw van maritiem gerichte tentoonstellingen. Mimesis werkte onder de wetenschappelijke en historische begeleiding van ondergetekende. Deze stelde twee belangrijke aspecten centraal: er was in de eerste plaats behoefte aan een nieuwe signalisatie om de bezoekers optimaal te informeren over de indeling en functie van de verschillende scheepsruimten aan boord. In de tweede plaats werd beslist tot een volledige reorganisatie en herinrichting van het museumgedeelte. 

De afdeling Geschiedenis van de zeilopleidings­schepen brengt een gedetailleerde historische situering van het zeevaartonderwijs en van de praktische opleiding aan boord. Deze afdeling toont naast scheepsbouwkundige plannen ook een aantal scheepsmodellen door het Nationaal Scheepvaart­museum ter beschikking gesteld. Ook wordt het leven van de kadetten aan boord en de strenge discipline van de Mercator geëvoceerd aan de hand van de leerprogramma's, onuitgegeven fotomateriaal en oorspronkelijke documenten. 

De derde afdeling handelt over de reizen van de Mercator en geeft een overzicht van de verschillende kruisvaarten en van de belangrijkste opdrachten waarmee de Mercator werd belast. Een van de topevenementen was ongetwijfeld de overbrenging in 1963 van het stoffelijk overschot van Pater Damiaan van het melaatseneiland Molokaï naar België. Ook voor een aantal wetenschappelijke expedities, o.m. voor het ophalen van beelden van het Paaseiland voor de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, diende de Mercator als basis. De deelname aan en de behaalde resultaten in de grote zeilwedstrijden worden eveneens in de kijker geplaatst.

De inrichting van een tentoonstelling aan boord van een schip brengt specifieke problemen met zich mee. Een zeilschip is nu eenmaal geen museumgebouw. Kleine ruimten, nauwe doorgangen, onvoldoende hoogten zijn de oorzaken dat interessante en grote modellen niet konden opgesteld worden. Wegens het typische karakter van de beschikbare ruimte dienden, met het oog op de bewaking en veiligheid, alle voor­werpen in vitrines opgesteld te worden. De toon kasten mochten echter in geen geval het scheepsinterieur in het gedrang brengen. De lijst van speciale technische voorzieningen bij het inrichten van tentoonstellingen aan boord van schepen is erg lang. Een drijvend vaartuig is altijd in beweging, vooral tijdens de vaart van het schip op zee. Door het rollen en stampen moeten speciale maatregelen genomen worden om de tentoongestelde voorwerpen te beschermen. Voor het onderhoud, de bewaking en de uitbating en ook, voor het varen bij uitzonderlijke gelegenheden en grote evenementen, zorgen vrijwilligers en vaste manschap­pen. Zij hebben bij voorkeur zeemansbenen en zijn vertrouwd met het reilen en zeilen van deze prachtige windjammer. 

Praktisch

Een bezoek aan het vaarklare museumschip Mercator loont de moeite. 

Wie wil lezen over de Belgische schoolschepen en de Mercator, kan het boek van Alex De Vos, Geschiedenis van de Belgische Schoolschepen vinden bij uitgever MIM, te Antwerpen of bij de Vlaamse Museumvereniging. 

Download hier de pdf

Schepen als musea.pdf