Twintig jaar lang was Mark Vanvaeck hoofdredacteur van okv. Hij vernieuwde de vormgeving, tekende de inhoudelijke lijnen uit en zette vurig zijn schouders onder de digitale transformatie. Nu laat hij okv achter met een verjongde redactie, een frisse kijk op de toekomst, een zee aan herinneringen én een opvolger. Die kersverse hoofdredacteur Matthias Depoorter gaat met hem in gesprek.

Mis je okv al?

Voorlopig blijf ik bij enkele projecten betrokken. Zo werk ik voor okv aan het Virtueel Museum en begeleid ik de publicatie over het Topstukkendecreet. Daarnaast zit ik in de adviescommissie cultureel erfgoed en loopt er nu een subsidieronde voor kunst- en erfgoedtijdschriften. Ook als lid van de raad van bestuur blijf ik okv van nabij volgen. Dat vind ik belangrijk. Na twintig jaar en alle inspanningen die we geleverd hebben om het tijdschrift te brengen waar het nu staat, ligt okv me na aan het hart.

Hoofdredacteur interviewt hoofdredacteur: het afscheidsgesprek met Mark Vanvaeck

Je begon bij het Davidsfonds.

Ik was er uitgever van fictie en non-fictie. Ik ben al heel mijn leven een aanreiker van cultuur. Plato sprak over de drie-eenheid van het ware, het goede en het mooie. Voor mij was het altijd het mooie. Dat begon inderdaad bij het Davidsfonds. Ik heb daar een aantal programma's opgestart die nog steeds lopen. Dat doet deugd.

Het was Peter Wouters, de huidige directeur, die je bij okv binnenhaalde.

Dat klopt, in het voorjaar van 2003. Peter was net directeur geworden. We kenden elkaar, we zaten samen in de stichting voor kunstpromotie, een bonte, gepassioneerde bende die bruggen tussen de cultuur- en de bedrijfswereld probeerde  te slaan. Hij belde me op en vroeg of ik zin had om als hoofdredacteur bij okv aan de slag te gaan. Het was een voordeel dat Peter en ik op elkaar ingespeeld waren. We wisten wat we aan elkaar hadden.

Hoe trof je het tijdschrift aan?

Okv had een traditie van 40 jaar achter de rug. Als je naar de beginjaren kijkt, naar die losbladige reproducties, ondersteund door radio en televisie, dan zie je een hele evolutie. Toen ik begon, waren er twee magazines. Enerzijds had je de themanummers. Anderzijds was er Tento, een publicatie die daar los van stond. Dat was anders vormgegeven, met kortere stukken, en op goedkoper papier gedrukt. De ene maand kregen abonnees een themanummer, de andere een Tento. We voelden al snel dat dat verhaal niet klopte. We hebben dan een enquête gehouden bij de abonnees, en vrij snel beslist om daar één tijdschrift van te maken met een herkenbare look and feel. Dat was een belangrijke beslissing. Maar zoiets moet je voorzichtig aanpakken. Je hebt altijd een groep oudere lezers die er van het begin bij waren. Die mag je niet afstoten. We hebben in die twintig jaar meermaals bij de abonnees gepolst hoe zij okv zien, en zijn zo stap voor stap geëvolueerd. De voorbije jaren is daar de onlineversie bijgekomen.

Was er een website toen je begon?

Ja, maar die was niet meer dan een winkel met een archief en een tentoonstellingsagenda. Nu kan je zeggen dat okv een tijdschrift online en op papier is. De kiem daarvoor hebben we de laatste jaren gelegd. Hopelijk kunnen jullie dat verder uitbouwen tot een sterk onlinetijdschrift. Ook de redactie is geëvolueerd. Er zijn er nog een aantal van vroeger bij, onze oudere, ervaren pennen, zoals we dat zeggen. Maar dankzij wat er online opborrelt, zijn er nieuwe auteurs bijgekomen. Het is nu één redactie, met auteurs van verschillende leeftijden en achtergronden, die zowel voor papier als voor online schrijven. Dat is positief. Dat geeft perspectieven voor de toekomst.

Mark Vanvack

20 jaar okv onder Mark Vanvack: 2003, 2013 en 2023

Is je rol als hoofdredacteur de afgelopen twintig jaar veranderd?

Dat denk ik niet. Al zorgt de ervaring ervoor dat je sneller het verhaal ziet. Voor mij betekent een tijdschrift maken de essentie vatten van een museum of een tentoonstelling.  Zeker wanneer je een themanummer samenstelt, zit je met mensen rond de tafel die een onderwerp vanuit wetenschappelijke hoek benaderen. Dan moet je naar de kern gaan. Naar het verhaal dat lezers interesseert. Het viel me op dat de mensen met wie je overlegt, de erfgoedinstellingen of culturele organisaties, dat appreciëren. Soms werkte onze invalshoek inspirerend, en werd het verhaal van de tentoonstelling een beetje herschreven.

Hoofdredacteur interviewt hoofdredacteur: het afscheidsgesprek met Mark Vanvaeck

Wat zie je dan als de voornaamste taak van een hoofdredacteur?

Een hoofdredacteur moet vooral dingen bewaken, zoals het evenwicht, over de jaargangen heen. Ervoor zorgen dat erfgoed, oude kunst en nieuwe kunst en alles daartussen een plaats krijgen. Ook de regionale spreiding moet je in het oog houden. De kleine, fijne musea mag je niet vergeten. Er zijn zoveel dingen te ontdekken, in alle uithoeken, in de kleinste dorpjes. Vaak is okv is het enige medium dat daar aandacht aan besteedt. Als wij niet over die onbekende, bijzondere expo's schrijven, weten mensen niet dat ze bestaan. En natuurlijk moet je streven naar kwaliteit, in de tekst en in de beelden. Gelukkig hebben we een hecht redactieteam. Onze vormgevers mag ik niet vergeten, Linde en Anne, met wie we al enkele jaren samenwerken en die in dezelfde geest denken.

Ik heb het gevoel dat de laatste jaren hedendaagse kunst meer naar de voorgrond kwam. Zie ik dat juist?

Dat is zo. Ook dat heeft met evenwicht te maken. We hebben daar bewust voor gekozen. Het is niet zo dat oudere lezers alleen oude kunst willen en jongere lezers alleen hedendaagse. Dat bleek uit onze bevragingen. De grootste groep lezers mag dan wel vijftig en zestig zijn, de snelst stijgende groep zijn de dertigers en veertigers. Ik geloof dat het evenwicht in ons aanbod en de samenwerking tussen on- en offline daar de grootste reden voor is.

Wat maakt okv anders dan andere kunst- en erfgoedtijdschriften?

Dat is in de eerste plaats het blikveld. Het is bijzonder wat hier op dit kleine lapje grond aan cultuur te vinden is. En niet alleen in de kunst. Wat er hier opborrelt, zowel in het verleden als nu, is fenomenaal. Daar moeten we een breed publiek mee in contact brengen, maar wel met een vertaalslag, zodat het inspirerend wordt voor het heden. Altijd met oog voor nieuw talent. Ook de themanummers maken okv sterk, niet alleen inhoudelijk, maar ook commercieel. Als een museum als het KMSKA de deuren opent, dan ligt ons themanummer daar niet alleen in het Nederlands, maar in het Engels, Frans, Spaans en Duits. We spreken een internationaal publiek aan.

Misschien een persoonlijke vraag: waren er moeilijke periodes?

Op de redactie van okv werken we met drie mensen. We vergaderen niet vaak, want we praten voortdurend met elkaar. Dat maakt het samenwerken natuurlijk en vlot. Er waren uiteraard minder makkelijke periodes. De subsidies zijn de voorbije tien jaar onveranderd gebleven en lagen altijd laag. Maar we zijn nooit bij de pakken blijven zitten. We hebben het tijdschrift altijd gecombineerd met tijdelijke projecten. Met de Museumprijs lieten we geld naar de musea stromen. We hebben Vlaamse Meesters in Situ opgestart. We maken voortdurend Hors-Séries en geven boeken uit. Je kan zeuren en klagen, of je kan er iets aan doen. Wij hebben altijd voor het tweede gekozen.

Hoofdredacteur interviewt hoofdredacteur Mark Vanvaeck

Nu je met pensioen gaat, zijn er verhalen waarvan je denkt: dit is het moment om ze te lossen?

In het begin was er van digitaal werken geen sprake. We konden niet op voorhand via mail teksten doorsturen. Foto's werden aangeleverd als ecta's. Dus gingen Peter en ik meestal met de toenmalige vormgever naar het museum om ter plaatse de teksten en beelden te bekijken. Maar een keer - zonder namen te noemen (lacht) - kwamen we daar aan, met de deadline in zicht, en was er niets. Er was geen tekst. Er waren geen beelden. Toen hebben we in allerijl ter plaatse een tijdschrift in elkaar gestoken. Dat is gelukkig nadien nooit meer gebeurd. Op zo'n moment ben je toch wel in paniek. Achteraf zijn dat herinneringen die bijblijven. Uiteindelijk komt het altijd in orde. De deadlines zijn een prima stimulans om goed werk te leveren.

Hoofdredacteur interviewt hoofdredacteur: het afscheidsgesprek met Mark Vanvaeck

Dat is goed om weten. Wat deed je met auteurs die hun teksten niet tijdig inleverden? Was je een harde hoofdredacteur?

Nee, omdat ik altijd een buffer inbouwde. Als ik je tekst over Aan tafel op de tiende nodig had, dan gaf ik je het einde van de maand ervoor als deadline. Dan vroeg jij me om een weekend extra, en was dat geen probleem voor mij. Omdat er werkelijk geen probleem was.

Oké, daar heb ik zelf om gevraagd.

Ik had liever een tekst die over het weekend ging en schitterend was, dan een tekst die de vrijdag aangeleverd werd en nergens op leek.

Waarvoor dank. Heb je nog goede raad?

Ik denk dat jij okv goed kent. Je bent al jarenlang redacteur. Je hebt themanummers geschreven. En de redactieploeg is er. De wisselwerking met de onlineredactie is er. Het kan alleen goed lopen, denk ik. Hoe verloopt het eerste nummer voor jou?

Goed, voorlopig. Ik ga daar geen uitspraken over doen voor het er ligt. We gaan snel horen wat de lezers ervan denken. Ik vind het spannend.

Waarom wou je hoofdredacteur van okv worden?

Het is altijd een droom geweest om zoiets te doen.

Wat spreekt je zo aan? Het inhoudelijke?

Dat zeker. Ik vind het spannend om een nummer samen te stellen, om auteurs aan te sturen en dan het resultaat te zien. Maar ik schrijf ook graag, dat doe ik het liefst.

Ik heb dat altijd gecombineerd. Wanneer ik een onderwerp interessant vond waar ik wat onderzoek voor kon verrichten, dan schreef ik dat artikel zelf. Niets belet je om te blijven schrijven.

Dat geldt ook voor jou.

Dat is waar. Zijn er dingen die je wil veranderen? Andere accenten die je wil leggen?

Ik ga me concentreren op het eerste nummer. Als ik dat tot een goed einde heb gebracht, gaan we wel zien. Ik heb een aantal ideeën, maar ik vind het te vroeg om al dingen te veranderen. Het tijdschrift loopt momenteel goed, we gaan afwachten wat de toekomst brengt. En wat de lezer wil, want dat is natuurlijk het belangrijkste.

Wij hebben hetzelfde gedaan toen we begonnen. Eerst kijken wat we in huis hebben. En dan daarop verder werken.