Alles in het klein

Na een misgelopen avontuur in Parijs keerde René Magritte terug naar Brussel. Hij woonde er in een doodgewoon huis voor een doodgewone burger begiftigd met een briljante geest. Van 1930 tot 1954 betrok Magritte een eenvoudige gelijkvloerse verdieping waar in een petieterig achterkamertje ongeveer de helft van zijn oeuvre ontstond.

Op Magrittes doeken

René Magritte

De Essegehemstraat 135 in Jette. Op de bel staat Magritte. Ze klingelt maar er komt niet meteen iemand openmaken. Goed voor een eerste surrealistische twijfel. Achter de voordeur een gang en een trap. Een huis zoals vele andere, maar met een opvallende burgerlijke toets. Dat hier een van de belangrijkste kunstenaars uit onze vaderlandse geschiedenis 24 jaar woonde, hou je nauwelijks voor mogelijk. Achter het grote raam van de voorgevel bevindt zich het salon, de nette kamer, waar onder meer de Parijzenaar Paul Eluard werd ontvangen, een nette vriend uit het Vaticaan van het surrealisme.

Op tal van schilderijen duikt het aan de bovenkant afgebogen raam op en ook de schoorsteenmantel en de dubbele deur die deze ruimte scheidt van de slaapkamer. In de hoek vlak tegen het raam staat een buffetpiano, waar Magrittes broer Paul af en toe op tokkelde. De muren zijn elektrisch blauw geschilderd. Zo blauw als de hemels op zijn schilderijen. Een wat ongewone kleur voor een oerburgerlijk eclectisch decor dat wellicht door Magrittes vrouw en muze Georgette werd samengesteld. Een jonge Georgette poseert als een godin op het doek Olympia (1948) in de hoek van de kamer. Haar naaktheid is slechts bedekt door een schelp op haar buik. Kunsthistorica Isabelle Gerard verklapt dat Magritte eerst een krab had geschilderd, maar dat botste op het veto van zijn muze. Krab werd schelp.

De meubels staan er als weleer. Of toch zo ongeveer. André Garitte en Ronny Van de Velde die samen het huis hadden gekocht, slaagden erin heel wat stukken uit het interieur terug te vinden. Ze zijn weer allemaal bij elkaar: de piano, de kachels, de pendule, het schaakbord, de postuurtjes uit Georgettes zilverkast. Zelfs de 'vierpitter' waarop Magritte af en toe zijn potje kookte. Van koken had hij verstand, zo weet Marcel Mariën die in de vroege jaren vijftig bij de Magrittes wel eens kwam aanschuiven.

De 'alleskamer'

Hoe anders oogt de slaapkamer met strakke rigide meubels. Ze zijn ontworpen door de jonge Magritte die Georgette bij hun huwelijk wilde verrassen. Rode kleerkast, Japans aandoend bed. Alles in het klein. Lichtgevend groen voor de muren, ter compensatie van het sterke rood van de kasten. Aan het voeteneind het belangrijkste element in deze kamer: een tapijt dat geldt als de ziel van de woning met de tekst van spitsbroeder Nougé: 

Si ta pensée ici se pose au bord du rêve, souviens toi.
De muren van het salon: zo blauw als de hemels op zijn schilderijen, René Magritte,

De muren van het salon: zo blauw als de hemels op zijn schilderijen

Via een piepkleine hal met kapstok en achtergelaten bolhoed komen we in de woonkeuken, een ruimte van drie bij vier die dienst deed als atelier, eetplaats en vergaderplek. Het is een kleine kamer, de 'alleskamer'. De paar vierkante meter zijn van 1930 tot 1954 het centrum van Magrittes leven en werk. Er staat een schildersezel, er ligt een oude Le Soir op tafel en een pakje Belga en er staat ook nog een schaakbord. Aan de muur prijkt het enige kunstwerk dat altijd bij de Magrittes in huis bleef, een foto van Man Ray. Achter de 'alleskamer' bevinden zich verder de keuken en een kleine badkamer die Magritte liet inrichten. Hij verkocht daarvoor een werk van Max Ernst. In de keuken zien we twee koperen kraantjes boven een simpele pompsteen, een stuk Sunlight-zeep, een pak tafelzout Cerebos, een fles Ricard, een fruitmand, aan de muur een postkaartje van de drakendodende Saint-Michel.

Het mysterie blijft

Magritte schilderde in pak en trok zich weinig aan van de artistieke geplogenheden. De meeste van zijn vrienden waren trouwens schrijvers. Onder hen Nougé, Mesens en Scutenaire. Helemaal achteraan in de tuin bevindt zich de studio Dongo, naar Frabice del Dongo uit La Chartreuse de Parme van Stendhal, waar René Magritte samen met broer Paul een publiciteitsstudio uitbaatten. Dit soort werk hield de kunstenaar strikt gescheiden van zijn artistieke activiteiten. Die vonden in huis plaats, omringd door het dagelijkse leven.

In de organisatie van de woning treft men duidelijk de tweedeling aan die de burgerlijke woonlogica kenmerkt. Aan de voorkant het theater, aan de achterkant het dienstbare arbeidsgedeelte. Niet dat zijn gereedschap veel voorstelt: ezel, verfdoos, palet, twaalf penselen, een of twee vellen blank papier. Al de deuren in het huis Magritte staan open, toch kom je nergens binnen. Glazen deuren sluiten de ruimtes af en dat werkt frustrerend omdat je geen enkele ruimte van binnenuit kan ervaren. Zo blijft het mysterie in de wereld overeind en wordt ons voyeurisme alsnog de das omgedaan.

Brusselse surrealisten, 'Le rendez-vous de chasse', 1934, Irène Hamoir, Marthe Beauvoisin, Georgette Magritte,  E.L.T. Mesens, René Magritte, Louis Scutenaire, André Souris, Paul Nougé,

Brusselse surrealisten, 'Le rendez-vous de chasse', 1934

Zittend, van links naar rechts: Irène Hamoir, Marthe Beauvoisin, Georgette Magritte

Staande: E.L.T. Mesens, René Magritte, Louis Scutenaire, André Souris, Paul Nougé

Paardenbellen, Paul Van Ostaijen...

In de gang de smalle trap, ook al een gegeerd motief uit zijn oeuvre, die leidt naar de bovenverdiepingen waar andere huurders woonden, zoals hun vriend Paul Taylor. Taylor was politieagent en bestelde tussen 1931 en 1933 het hier hangende portret van Ferdinand Lenoir, een verzetsman die tijdens de Eerste Wereldoorlog in Gent door de Duisters werd gefusilleerd. Vandaag zijn de bovenste verdiepingen uitsluitend gereserveerd voor de uitstalling van talrijke Magrittiana. Weinig of geen schilderijen kom je hier tegen, wel parafernalia zoals de fameuze paardenbellen, een van de talrijk weerkerende motieven op Magrittes doeken. De met documenten gevulde vitrines tonen één tiende uit de verzameling van de jonge Stichting René Magritte. De spullen documenteren rijkelijk het verborgen leven van de kunstenaar. Zo zien we enkele publiciteitsontwerpen voor het modehuis Norine en een door Magritte geïllustreerde modecatalogus Samuel. Nougé schreef er de tekst voor: "Elle invente le monde en toute sécurité. Ses rêves la protègent aussi bien qu'un manteau STAR (astrakan garni vison)...".

Ons oog valt op Het bordeel van Ika Loch (1926) van Paul Van Ostaijen geïllustreerd met een frontispice van Magritte. Omwille van de kwetsbaarheid van al deze relieken wordt een museale belichting gehandhaafd. Met de paar honderd documenten die hier de revue passeren ben je algauw een tijdje zoek. Een ontdekking is het Landschap met molen, een schilderij dat Magritte penseelde op zijn elfde jaar.

Met de regelmaat van de klok wil het Magritte Museum exposities organiseren. De eerste ging over René Guiette, die samen met Magritte exposeerde en gerekend wordt tot de betere abstracte kunstenaars.

Praktische informatie:

René Magritte Museum, Esseghemstraat 135, 1090 Brussel (Jette).

Download hier de pdf.

René Magritte Museum